Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) met enkele BV ’s maakt met de Belastingdienst de afspraak dat zijn arbeidsbeloning in een van de BV’s verlaagd mag worden naar € 13.500. Die afspraak komt hij niet na. In zijn aangifte inkomstenbelasting verwerkt de DGA € 5.000 inkomen uit de BV. De Belastingdienst corrigeert het inkomen met € 44.000, op dat moment het wettelijke fictief loon. De DGA gaat naar de rechter.
De rechter constateert dat de fiscus het gebruikelijke loon heeft vastgesteld op € 44.000, het wettelijke normbedrag, voor alle BV’s van de DGA tezamen.
Het is aan de DGA om aannemelijk te maken dat in dit geval moet worden uitgegaan van een lager gebruikelijk loon. De DGA beroept zich op het afgesproken gebruikelijke loon van € 13.500 voor een van de BV’s. Volgens de rechter is dat onvoldoende. Het bewijst niet dat het gebruikelijke loon voor alle BV’s tezamen lager zou moeten zijn dan € 44.000.
Maar met de € 5.000 die de DGA heeft aangegeven als inkomen uit deze BV moet de Belastingdienst wel rekening houden. De correctie wordt dus verlaagd tot € 39.000.
Tip: In 2021 is het wettelijk fictief loon € 47.000. Hebt u als gevolg van de coronacrisis te maken met een omzetdaling van ten minste 30% ten opzichte van 2019? Dan mag u over 2021 het gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen. We zijn u hierbij graag van dienst.